Tol Westerscheldetunnel afschaffen te duur
MIDDELBURG - Het is te duur om de tol voor de Westerscheldetunnel af te schaffen.
Gedeputeerde Staten stellen voor om de tarieven in elk geval de komende vier jaar gelijk te houden. In Zeeuws-Vlaanderen en de gemeente Terneuzen in het bijzonder bestaat al langer de wens de Westerscheldetunnel (WST) op korte termijn tolvrij te maken. Om te zien wat er kan, hebben Gedeputeerde Staten vier mogelijkheden onder de loep genomen: de tunnel zo snel mogelijk tolvrij maken, streven naar een zo laag mogelijk tarief, de tunnel in eigen beheer nemen of - optie 4 - verkopen. Van al die mogelijkheden heeft het dagelijks provinciebestuur de voor- en nadelen op een rij gezet. Alles afwegende kiezen GS ervoor de tol tot aan 2033 - het jaar dat de WST aan het rijk wordt overgedragen - gelijk te houden. Dat is financieel haalbaar zolang het verkeer jaarlijks met 2 procent stijgt. En, niet onbelangrijk: "Deze keuze stelt het belang van de huidige klant voorop", vinden GS.
Varianten
Alle andere varianten leveren meer nadelen dan voordelen op, aldus het dagelijks provinciebestuur. Om de tol eerder af te schaffen, moeten de tarieven omhoog. Want zodra tol verdwijnt, moet er tot aan 2033 geld zijn voor beheer en onderhoud van de tunnel. Dat geld moet in de jaren voor het tolvrij maken bij elkaar worden gespaard. Hoe pakt dat dan uit? Als de tarieven jaarlijks met 2 procent stijgen en het verkeer met jaarlijks 2 procent groeit, spaart de provincie 116 miljoen euro. Dat is genoeg om twee jaar eerder te stoppen met tol heffen. Dus in 2031. Eerder kan ook, maar dan moeten de tarieven in de jaren ervoor verder omhoog. Dat zien GS niet zitten.
Dat geldt vooralsnog ook voor het in eigen beheer nemen van de tunnel. Dat komt neer op het opheffen van het bedrijf NV Westerscheldetunnel en het overhevelen van zijn taken naar de provincie. In plaats van tol, gaat de provincie leges heffen. Maar om dat voor elkaar te boksen moet de Tweede Kamer de Tunnelwet wijzigen. Deze optie levert bovendien een naheffing van de Belastingdienst op van 8 miljoen euro. Dat heeft te maken met de wijze waarop met BTW wordt omgegaan. Bovendien draait de provincie dan zelf op voor onderhoud en beheer.
Verkoop
Tot slot is verkoop bekeken. Dat is financieel technisch een lastige. Bovendien is het onzeker of de opbrengst voldoende is om alle lasten te dragen. Verkoop kan ook leiden tot hogere tarieven, vanwege rendementseisen van de nieuwe eigenaar. Om voldoende invloed te houden op de tarieven, is het gewenst dat de provincie de helft van de aandelen houdt, aldus GS. Al met al stellen ze Provinciale Staten voor om de toltarieven de komende vier jaar gelijk te houden. Daarna wordt de aandeelhoudersstrategie herijkt om de toltarieven vast te kunnen stellen voor de begrotingen van 2021, 2025 en 2029.