Pech in de Westerscheldetunnel, help!
BORSSELE - Het aantal pechgevallen in de Westerscheldetunnel is afgelopen kwartaal verdubbeld. Vorige week waren er opnieuw drie pechgevallen, waarvan één in de Sluiskiltunnel. De organisatie investeert in betere veiligheid. Maar wat moeten mensen zelf doen als ze stilvallen in de tunnel?
Vraag het willekeurige voorbijgangers en de antwoorden lopen uiteen. "Blijven zitten met alarmlichten aan", zegt de een. "Uitstappen en naar een nooddeur van de buis lopen", zegt een ander. Het juiste antwoord: motor uit, alarmlichten aan, en naar één van de telefoons in de tunnel lopen. Dan wachten op hulp bij de vangrail of (beter nog) óp de vangrail.
Waarom er afgelopen kwartaal meer pechgevallen (33) waren vergeleken met vorig jaar (17) is onduidelijk. "Gemiddeld zijn er zo’n 100 pechgevallen per jaar", zegt tunneldirecteur Harald Schoenmakers. "In het eerste kwartaal waren er 10, dus gemiddeld klopt dat dan weer." Automobilisten zonder brandstof komen volgens hem het meeste voor.
Lussen in de weg
De operators in de bedieningsruimte op het tolplein merken het leeuwendeel van de pechgevallen op door de lussen die om de 60 meter in het wegdek zitten. Rijdt een voertuig langzamer dan 18 kilometer per uur, dan krijgen operators op het tolplein een signaal. Het lussensysteem werkt echter niet feilloos. Een voertuig dat stilvalt tussen twee lussen blijft onopgemerkt tot de persoon zelf (of een voorbijganger) contact opneemt.
De N.V. Westerscheldetunnel overweegt een nieuw lussensysteem dat ook signaleert wanneer een voertuig te lang doet over twee lussen. Daarnaast installeert de organisatie volgend jaar 55 nieuwe camera’s. "Nu kunnen we in de Westerscheldetunnel alleen één kant opkijken", zegt Schoenmakers. "Bij een ongeval met een vrachtauto kan je niet zien wat er voor zit. Dan wel.”
Band aan flarden
De nieuwe 360-gradencamera’s kunnen ook inzoomen, wat met de huidige camera’s niet kan. In de Sluiskiltunnel hangen die camera’s wel al. En dat blijkt geen overbodige luxe, is te merken bij een pechgeval in de Sluiskiltunnel vorige week. Op schermen in de bedieningsruimte is te zien hoe een Belg met pech in de zuidbuis (richting Gent) staat. Ingezoomd ziet de tunneloperator dat het om een klapband gaat.
De band ligt aan flarden naast de auto. Voor de berging van de auto moet de tunnelbuis een dik kwartier dicht. Tunneloperators Hans Lens en Jacqueline de Vos leiden in de bedieningsruimte het verkeer om via de Sluiskilbrug. Pechgevallen in de Sluiskiltunnel komen volgens hen minder vaak voor dan bij de vijf keer langere Westerscheldetunnel. "Dit is voor mij zelfs de eerste keer dat het gebeurt", zegt Lens.
Elke dag tegen slagboom
Hij bekijkt met twee werknemers alle camerabeelden op grote schermen in de bedieningsruimte. Zijn collega Sophia Dobbelaar bekijkt de beelden van het tolplein. Ongeveer dagelijks rijdt er wel iemand tegen een slagboom.
"Bijvoorbeeld wanneer de batterij van hun t-tag leeg is of als ze te snel doorrijden en de slagboom raken", zegt Dobbelaar. Rond de slagbomen zit sinds enkele jaren een kunststof laag die schade moet voorkomen.
Fietsen door de tunnel
Het drietal maakte afgelopen jaren vreemde dingen mee. "Zo was er een motorrijder die pech kreeg, zijn motor neerzette en gewoon de tunnel uitliep", zegt Lens. Verder waren er Polen en Bulgaren die op het gemakje de tunnel in fietsten, en een onvoorzichtige Belg met een aanhanger vol kinderkopjes die door de tunnelhelling over het wegdek vlogen.
En natuurlijk die keer dat een vrouw net voor de tunnel bij Terneuzen stilviel. "Die vrouw reed met iemand anders mee naar het tolplein, gaf ons de sleutels van haar auto en zei dat ze zelf naar een trouwerij moest. Zo van: ‘Succes ermee!’ Haar auto heeft uiteindelijk twee weken bij ons op het tolplein gestaan voordat ze hem ophaalde", zegt Lens lachend.