Tip uit Haags circuit redding voor tunnel
Zeeland dankt de Westerscheldetunnel aan goede contacten in de Haagse politiek. Een inkijkje.
De laatste schakel tussen overkanten in Zeeland, de Westerscheldetunnel, is het resultaat van een uitgekiend politiek spel.
Oud-gedeputeerde Jaap Hennekeij (VVD) vervulde daarin een hoofdrol. "Het is zo belangrijk goede contacten te hebben in Den Haag", kijkt hij terug. "Ik zat er de helft van de werkweek." Hennekeij was kind aan huis in de Tweede Kamer en bij ministeries. "Ik sprak er zoveel mogelijk mensen, niet alleen van mijn eigen partij, de VVD, maar ook van andere partijen. En ook niet alleen als ik ze nodig had. Gewoon wat bijpraten. Zo bouw je een netwerk op."
In 1991 trad Hennekeij aan als gedeputeerde, in 2003 vertrok hij. Bij zijn komst was de aanleg van een Westerschelde-oeververbinding nog vooral een vrome wens. Twee weken voor zijn afscheid was de officiële opening van de Westerscheldetunnel. Hennekeij is geen snoever. "Ik rij wel met een goed gevoel door die tunnel", bekent hij met een glimlach.
Hennekeij werkte bij Rijkswaterstaat in Middelburg en Den Haag, voordat hij toetrad tot het dagelijks bestuur van de provincie. Hij kende als 'gewoon' Statenlid al het klappen van de zweep. "In het vorige college van Gedeputeerde Staten zaten de PSD, de veerdiensten over de Westerschelde, en de Westerscheldetunnel bij twee verschillende gedeputeerden, Jan de Voogd en Ron Barbé. Dat gaf strijd. Het eerste wat we hebben gedaan, is die twee portefeuilles bij één gedeputeerde onderbrengen." Bij Hennekeij dus.
Veel voorwerk was al gedaan door zijn voorganger. Het kwam er nu op aan de handen in Den Haag op elkaar te krijgen. Hennekeij had al zo zijn contacten in het Haagse, het Zeeuwse Eerste Kamerlid David Luteijn (een lobbyist pur sang) en Tweede Kamerlid Jan te Veldhuis uit Middelburg. Allebei ook van de VVD. "Zij hadden een netwerk en hebben dat voor mij toegankelijk gemaakt. Als provincie hadden we ook geregeld overleg met Zeeuwse Kamerleden, met Te Veldhuis, Huib Eversdijk (CDA) en John Lilipaly (PvdA). Wij hielpen Kamervragen te stellen om aandacht te krijgen en vast te houden."
Hennekeij zat ook hoog in het Interprovinciaal Overleg (IPO), het landelijk orgaan van alle provincies, en had vanuit het IPO geregeld contact met ministers van Verkeer en Waterstaat, Hanja Maij-Weggen (1989-1994), Annemarie Jorritsma (1994-1998) en tot slot Tineke Netelenbos (1998-2002). Cruciaal in de lange weg naar aanleg van de Westerscheldetunnel was één telefoontje.
"Ik kende mensen bij het ministerie van Verkeer en Waterstaat. De weerstand tegen het project was daar groot. Ik kreeg voor een groot overleg met onder anderen Maij-Weggen een tip. Er circuleerde in het ministerie een zeer negatief advies over de oeververbinding. Vervolgens heb ik Maij- Weggen gebeld. Of ik tien minuten van haar tijd mocht voor het overleg? We hebben drie kwartier bij elkaar gezeten en drie afspraken gemaakt. TNO maakt een risicoanalyse, het ontwerp wordt nader bekeken en er komt een werkgroep financiering. Het overleg daarna was binnen enkele minuten afgelopen."
Zo waren er meer momenten waarop goede contacten in het Haagse een reddingsboei bleken. Staatssecretaris Marius van Amelsfoort van Financiën wilde er niets van weten dat er geen btw zou worden betaald voor de bouw van de verbinding. Hennekeij, commissaris van de koningin Kees Boertien (CDA) en PvdA-gedeputeerde Daan Bruinooge trokken erop uit en boorden hun contacten aan.
PvdA'er Wim Kok hakte als minister van Financiën de knoop door. Weer was een hobbel genomen.
Tegenslagen waren er ook. De Raad van State schoot een door de provincie gemaakt bestemmingsplan voor het tunneltracé in Borsele af, omdat de financiering nog niet rond was. Hennekeij: "Goede contacten in de Haagse politiek hielpen daar niet aan." Hij moest in onderhandeling met de gemeente Borsele en die sleepte er onder meer uit dat de tunnel zeshonderd meter langer werd om de voor de natuur belangrijke karrenvelden bij Ellewoutsdijk te sparen.
Een speciale 'meevaller' was er ook. De veiligheidseisen voor veerschepen werden vanwege de ramp met de Herald of Free Enterprise bij Zeebrugge fors opgeschroefd. Twee nieuwe PSD-veerboten moesten er komen. De rijksbijdrage steeg daardoor van 36 naar 64 miljoen gulden per jaar. De afspraak was dat het Rijk die bijdrage zou inzetten om de tunnel te kunnen financieren. Hennekeij: "We waren daarmee rond, want het was financieel voor het Rijk veel aantrekkelijker in een tunnel te investeren dan tot in lengte van jaren de veerdiensten te moeten subsidiëren."
Hennekeij realiseert zich dat hij het tij mee had. Van bezuinigingen was in de jaren negentig van de vorige eeuw geen sprake. Het geld klotste tegen de plinten. In die jaren is ook besloten tot aanleg van de Betuwelijn en de Hoge Snelheidslijn (HSL). De 1,6 miljard gulden voor de Westerscheldetunnel was vergeleken met die infrastructurele megaprojecten nog vrij bescheiden. Mooi meegenomen was ook, onderkent Hennekeij, dat hij tijd had. "Zeeland had toen nog zes gedeputeerden. Ik kon gewoon vaker weg."