Wie strandt in de tunnel heeft echt pech

Elk pechgeval in de Westerscheldetunnel zorgt voor veel verkeershinder. Komt dat nu echt vaker voor dan elders of lijkt dat maar zo?


De afgelopen dagen was het drie keer raak. Vorige week vrijdag zorgde een gestrande vrachtwagen urenlang voor files voor de Westerscheldetunnel richting Zeeuws-Vlaanderen. Zondag en maandag waren er stevige pechgevallen in de andere richting.

Het lijkt wel heel vaak mis te gaan, op die 6,6 kilometer ondergronds tussen Terneuzen en Ellewoutsdijk. Alsof voertuigen het extra te verduren hebben in de tunnel. Of is dat nou schijn? De feiten op een rij.


Hoe vaak komt een pechgeval voor in de tunnel?
De tunnelorganisatie zegt geen gegevens per incident te kunnen verstrekken. Wie alle meldingen via Twitter inventariseert, krijgt echter toch een getrouw beeld. Over de afgelopen drie jaar - sinds 12 april 2013 - zijn er 227 pechgevallen bekend. Dat komt neer op gemiddeld 75 per jaar.


Is dat veel?
Vorig jaar gingen 6,2 miljoen voertuigen door de tunnel, samen goed voor 41 miljoen gereden kilometers. Met 75 incidenten betekent dat één pechgeval per 545.000 kilometer. In heel Nederland wordt jaarlijks 150 miljard kilometer gereden en zijn er naar schatting zo’n 2 miljoen pechgevallen. Dat betekent één pechgeval per 75.000 kilometer. De kans om in de tunnel te stranden is, volgens deze grove berekening, zeven keer kleiner dan gemiddeld. Pure pech dus.


Waar en wanneer zijn de meeste pechgevallen in de tunnel?
In de periode april tot en met augustus zijn het er beduidend meer dan in de rest van het jaar, soms zelfs twee keer zo veel. Dat kan deels worden verklaard door het extra vakantieverkeer in die periode. De meeste incidenten zijn op woensdagen en vrijdagen. Eén op de acht pechgevallen gebeurt tussen vijf en zes uur ‘s middags.


Actuele verkeersinformatie
Your browser does not support SVG